Translate

dinsdag 25 november 2014

Het verschil tussen ambachtsman en prutser.

Met enige regelmaat zie ik de stelling langs komen dat we bij bieren van ambachtelijke brouwerijen het maar moeten pikken als de kwaliteit nogal eens te wensen over laat. Met alle respect: ik vind dat on zin en zelfs gevaarlijk voor ons bierlandschap.


Bier brouwen is een ambacht. Uit de geschiedenisboekjes heb ik geleerd dat het leren van een ambacht de nodige tijd en energie kostte. Je begon onder aan de ladder, als krullenjongen of zo iets, werkte je dan langzaam op tot je uiteindelijk een meesterstuk mocht maken en als dat goed ging had je aangetoond een ambachtsman te zijn en dan mocht je je meester noemen. Zo had je meester bakkers, meester meubelmakers en zo meer. Zo'n meester had een naam te verliezen en zorgde er dan ook wel dat wat in zijn naam gemaakt werd kwalitatief goed was. Ook als een van zijn gezellen er aan had gewerkt. Een goede naam verliezen gaat immers nogal wat sneller dan er een opbouwen als je niet oplet.

Bij ambachtelijke brouwerijen schijnt het allemaal wat anders te werken. Daar lijkt het er op dat als je maar roept dat je ambachtelijk bent je ongeveer overal mee weg komt. Dat zelfs mensen die zichzelf onder de kenners scharen er dan ineens begrip voor hebben dat de kwaliteit niet constant is, dat er pogingen gedaan worden om brouwfouten onder de mat te vegen. Want zo'n kleine brouwer kan geen laboratorium inrichten en mist veel andere mogelijkheden om de kwaliteit van zijn bier te kunnen garanderen. Voor mij klinkt dat als een meubelmaker die roept dat hout nu eenmaal een natuurproduct is en dat ik dus niet zeuren moet als een tafel die ik van het gekocht heb na een week helemaal krom is getrokken. Ik denk niet dat ik daar in zou trappen en met mij meer mensen niet. Bovendien zit er een gevaar aan.

Laten we even zo'n anderhalve eeuw terug gaan in de tijd, dus zo rond het midden van de 19e eeuw. In Nederland was nieuw bier aangekomen: Beijersch Bier. Dat kenmerkte zich door "een hele zuivere kwaliteit, met mooie schuimkraag"(Kees Volkers in "ontdek de Bieren van Amsterdam). Bovendien wist je van tevoren hoe het zou smaken. Elk bier was iedere keer weer het zelfde. Daarnaast waren er al tijden lokale brouwerijen. Ambachtelijk zouden we nu zeggen. Die brouwden echt niet allemaal slecht bier, maar onvoorspelbaar was het wel. Bovendien zaten daar ook brouwers tussen die het met de kwaliteit wat minder nauw namen. En de consument koos met zijn voeten: binnen de kortste keren was de keuze voor brouwers: of het nieuwe bier brouwen of er aan gaan. Beide gebeurde.

Nu ken ik gelukkig een aantal brouwers die naar mijn mening gewoon mooi bier op de markt brengen. Gebrouwen door brouwers die hun vak serieus nemen en hun zaken ook voor elkaar hebben. Die continu bezig zijn om hun bieren te verbeteren,net iets meer de richting op te duwen die ze voor ogen hebben. Die inzien dat ze kwaliteit moeten leveren om een goede naam te verwerven en te houden. En die daarbij ook nog eens aan uitbreiding van hun gamma werken. Ik ben geneigd die mensen ambachtslieden te noemen. En hun brouwerij dus ambachtelijk.

Maar aan de andere kant lijd ik soms wat af. Stuit ik op een bier van zo'n sympathieke brouwer die echter domweg zijn spullen niet voor elkaar heeft. Met als gevolg dat ik naarstig op zoek moet naar een goede gootsteen en bij ontstentenis daarvan me er maar manmoedig door heen sla. In zo'n geval ben je blij als je een festivalglas van 15cl hebt en geen groter. Er iets van zeggen tegen een brouwer doe ik maar niet meer. Te vaak heb ik gehoord dat zoiets gewoon de bedoeling was. Of hoor ik een vage smoes, die me er van moet overtuigen dat een bier niet zuur is, maar wat minder koriander bevat dan vroeger. Kortom: van sommige mensen wordt hun creativiteit bij het bedenken van bieren overtroffen door die welke ze gebruiken om smoezen te verzinnen. Ik draag dus tegenwoordig mijn lot maar in stilte. Of beter: ik mijd de brouwers waarvan ik weet dat de kans op teleurstelling nogal groot werd. Deze categorie zou ik eerder als prutser willen aanduiden dan als ambachtslieden.

Zo lang de prutsers in de minderheid zijn en er genoeg echte ambachtslieden zijn en er bovendien ook brouwerijen zijn die misschien niet ambachtelijk zijn in bovengenoemde zin maar wel goed bier afleveren zie ik ons niet terug keren naar een situatie waarin een bierstijl alle andere gaat verdringen omdat die bieren wel goed zijn. Maar ik hoop dat er niet te veel mensen zijn die bij hun eerste kennismaking met bier tegen een product van zo'n prutser aan lopen. Iemand die dat overkomt is voor de bierwereld waarschijnlijk voorlopig verloren zo niet voorgoed.

Laten we daarom gewoon met zijn allen afspreken dat hoe schattig, klein, experimenteel of wat dan ook een brouwerij ook is: als het bier dat er uit komt niet goed is, dan heeft de brouwer een probleem. Dat met de mantel der liefde bedekken omdat hij zo lekker bezig is doet ook hem meer kwaad dan goed. Want voorlopig mag de markt dan zodanig zijn dat bijna elke brouwer zijn bier wel kwijt raakt, dat gaat een keer veranderen. Op enig moment kijken consumenten door alle verhalen heen en komen ze tot de conclusie dat er bieren zijn waar je met een boog om heen moet lopen. Als een brouwer er achter komt dat het zijn bieren zijn is het te laat. Hoe vaak we ook gezegd hebben dat hij het toch wel leuk doet en we dus niet al te kritisch moeten zijn.

dinsdag 11 november 2014

Waarom hier geen samenwerking?

Met enige regelmaat, maar vooral rond de week van het Nederlandse Bier, hoor je dat samenwerking in de bierwereld van belang is. Dat klinkt mooi, maar blijkt dit ook uit daden? Soms vraag ik me dat af.

Het begon allemaal toen ik eens op google na zocht waar die kreet "met trots voor U gebrouwen" vandaan kwam. Het was me namelijk opgevallen dat ik die zin steeds vaker tegen kwam in reclames die afkomstig van wat ik de grote 8 noem: de brouwerijen die lid zijn van Nederlandse Brouwers. Een paar klikken brachten me bij een site met de mooie naam "Nuchter over bier". Fraaie pagina's over verantwoord alcoholgebruik sieren de site. "Bier is een prachtig natuurlijk product met een ruime aanbod in smaken en soorten, variërend van alcoholvrij bier tot speciaal bier. Daarbij is de Nederlandse biersector een veerkrachtige sector die goed is voor de economie. Om deze veelzijdigheid te kunnen garanderen en haar veerkracht te behouden, willen de brouwers in Nederland hun verantwoordelijkheid nemen." Als bierliefhebber kan ik het er alleen maar mee eens zijn. En er staat inderdaad goede informatie op de site en de tekst is nog vlot geschreven ook.

Wat ik me wel afvroeg was wie nu achter die site zitten. "De brouwers van Nederland" is een breed begrip, er zijn er tenslotte zo'n 250 van. Zouden al die brouwers samen deze site hebben opgezet om zo uiting te geven aan hun gezamenlijke belang bij voorlichting over verantwoorde bierconsumptie? Zou misschien de consumentenvereniging PINT, die verleden jaar nog een symposium over dit onderwerp heeft gehouden, er misschien ook bij betrokken zijn? Gezien bovenstaande tekst op de site leek het daar in elk geval niet op. Maar een initiatief van de "Brouwers van Nederland" is op dit punt al heel wat.

Helaas lijkt de werkelijkheid iets anders. Wie ver genoeg naar beneden scrollt ziet dat in een soort disclaimer (ze kunnen nergens verantwoordelijk voor worden gehouden) ineens gesproken wordt over "Nederlandse Brouwers", ofwel de vereniging van die grote 8. Er onder staan een aantal logo's van bieren. Allemaal van leden van Nederlandse Brouwers. Ook verwijzingen naar meer informatie en voorbeelden van acties op het gebied van bier en gezondheid gaan over die zelfde 8 brouwerijen en hun merken.

Voor een simpele blogger als ik is het niet na te gaan waarom bij deze website niet alle partijen in de bierwereld betrokken zijn. Is het een solo actie van een vereniging geweest? Hebben andere partijen het idee afgewezen? Ik weet het niet. Maar ik vind het wel een gemiste kans. Hier hadden we met zijn allen kunnen laten zien dat we voor verantwoord alcoholgebruik staan. Dat bier vooral is om te genieten en niet om jezelf helemaal aan gort te drinken. Hier hadden we een vuist kunnen maken tegen het idee dat bierdrinken gelijk staat aan zuipen. Kortom: hier hadden we het belang van samenwerking in de praktijk kunnen brengen. Bij de protesten tegen de accijnsverhoging lukte dat wel, waarom bij deze zaak, die ik in elk geval belangrijker vind, dan niet? Is die samenwerking maar anderhalve week per jaar houdbaar? Ik heb geen idee, wie weet hoor ik het ooit. Maar jammer blijft het.

maandag 27 oktober 2014

De vrijwilligers zijn blijvers!

Zo af en toe komt het weer naar boven: Iemand houdt een pleidooi om op het Bockbierfestival vooral brouwers te laten tappen. Soms in een gloedvol betoog, soms in een halve zin zonder enige motivering. Maar altijd zonder enige kans dat het ooit in realiteit zal worden omgezet.

Het Bockbierfestival is weer achter de rug. Vele tientallen mensen hebben weer hun best gedaan om alle bezoekers van het festival te voorzien van biertjes. En al tijdens het festival brandde de kritiek weer los. Dit keer ging het er om dat een paar bieren verwisseld waren. Iets dat overigens zodra het gemeld werd door de betreffende brouwers werd opgelost. Maar op facebook werd gedaan alsof dit de grootste schande was die het festival kon overkomen. En ook anderen hadden kritiek.

Nu ik toch al weer enige jaren als vrijwilliger optreed tijdens dit festival meen ik dat ik er toch een klein beetje kijk op heb. En ik zal de laatste zijn om te zeggen dat alle kritiek onterecht is. De dingen gaan daar niet altijd zoals je ze verwacht. Daar zijn vele redenen voor, waar ik hier niet op in wil gaan. Wat ik wel wil zeggen is dit: Op het Bockbierfestival zullen vrijwilligers altijd de kar blijven trekken, wat de criticasters ook roepen. Er is simpelweg geen alternatief.

Dat begint al met de vraag of alle brouwers van wie bier op het festival was werkelijk er op zitten te wachten na een werkweek nog eens zo'n 30 uur of meer in touw te zijn in het weekeinde. Dus vrijdagmiddag de zaak opbouwen, tot en met zondag tappen en dan zondagavond of maandagochtend alles weer mee nemen. Met ook nog eens met weinig perspectief op meer opbrengst dan wanneer je het bier gewoon aan het festival verkoopt. Van de binnen gekomen muntjes gaat namelijk een heel fors deel op aan kosten van gebouw en andere zaken. Dat zal ook moeten gebeuren als de brouwers achter de tap staan. Als je alle uren werk tegen een normaal loon zou berekenen zou de totale opbrengst wel eens negatief kunnen zijn, zeker als de bezoekers om welke reden dan ook je bier massaal negeren. Ik heb dat laatste zien gebeuren.

Maar stel dat we inderdaad zo'n 90 brouwers zo ver krijgen dat ze dit wel doen. Dan nog is er een probleem: al die brouwers zullen een eigen plekje willen hebben. Gisteren stond ik in mijn eentje achter een bar met 4 taps. Op elk van die taps stond bier van een andere brouwer. Zou je die brouwers allemaal een eigen plek geven, dan had je al gauw de dubbele ruimte nodig gehad, als je pech hebt zelfs het viervoudige. Ook de Beurs van Berlage is echter niet van elastiek en de beschikbare ruimte is beperkt. Wie weet is er nog wat op te vinden, maar waarschijnlijker is dat je het aantal brouwers fors in zou moeten perken. Of je er 90 kwijt zou kunnen is de vraag. Ik denk van niet. En ik merkte gisteren dat ik niet de enige ben.

In de praktijk zie je ook dat genoemde effecten zich voordoen. Kijk naar het openingsfestival van de week van het Nederlandse Bier. Van de begin dit jaar bestaande brouwers waren er zo'n 40 aanwezig, ofwel zo'n kwart van het totaal aantal. En dat is dan een activiteit in samenwerking tussen bijna iedereen in de bierwereld. Juist daar zou je verwachten dat brouwers in de rij staan om mee te mogen doen. Wie weet gebeurt dat achter de schermen, maar ik heb daar nog nooit iets van gehoord.

Ondertussen heeft een geheel uit vrijwilligers bestaande club een festival uit de grond gestampt dat zijn weerga in Nederland niet kent. Ook dit jaar wisten weer meer dan 10.000 mensen de weg naar de Beurs te vinden. Mensen van allerlei leeftijden, beiderlei kunne en van kenner tot beginneling. En ook dit jaar was er weer meer keuze dan vorig jaar. Dan kun je uitgebreid stil staan bij wat er allemaal mis gaat en kun je van mij nog gelijk krijgen ook. Maar de organisatie en vrijwilligers van het Bockbierfestival leveren jaar in jaar uit een prestatie die ik weinigen zie nadoen. Dat mag best eens gezegd worden en als niemand het doet, dan doe ik dat maar. Wij geven vorm aan het oudste en grootste bierfestival dat ons land kent!

En er is nog een aspect dat misschien ook wel een reden is waarom vooral uit de beroepsmatige bierwereld steeds weer dezelfde kritiek komt: Als vrijwilliger ben je onafhankelijk.Als lid van een bierconsumentenvereniging gaan de belangen van de bierdrinker me het meest aan het hart. Als ik even kan geef ik ook eerlijk informatie aan de mensen die ik langs krijg. Zo heb ik mensen uit de droom geholpen die dachten dat Christoffel nog steeds uit Roermond kwam. Zoude de mensen van de brouwerij dat ook gedaan hebben? Ik vind het dat de organisatie van het festival het aan haar achterban verplicht is om zo goed mogelijk de klanten te informeren. Niet alleen over die dingen die een brouwer graag kwijt wil, ook over dingen die hij liever voor zich houdt, maar wel in het belang van bierdrinkers is. Ook dat is een reden waarom het goed is dat de vrijwilligers blijven.

maandag 13 oktober 2014

Misschien moeten we gewoon stijlloos bier drinken

Je kent ze vast wel. Al die verschillende bierstijlen. Bij elke stijl hoort dan een beschrijving en kenners kunnen zich uren vermaken met de vraag of een bier "in de stijl" hoort of niet. Maar hoe zinnig is dat eigenlijk?


Er schijnt in ons land een brouwer te zijn die bewust geen rekening houdt met welke bierstijl dan ook. Hij brouwt gewoon bier dat hij graag wil maken en waarvan hij ook nog denkt dat het wel verkoopt. Of dat nu binnen een bestaande stijl past of niet maakt hem niet uit en je zult hem daar dan ook nooit over horen. Aan de andere kant zie ik discussies langs komen of iets nu een IPA, een DIPA of een TIPA is, waarbij mensen hardnekkig op hun standpunt blijven staan. Ik heb in zo'n discussie op Internet een keer voorgesteld om dan maar over een XIPA te praten en ieder naar believen die X in te laten vullen, maar dat viel niet goed. Enige stekelige antwoorden waren mijn deel.


Nu snap ik best dat het handig kan zijn om met een simpele aanduiding van de stijl waar binnen een bier bedoeld is meer te zeggen, over smaak, aroma, kleur en meer zaken. Dat iemand die een bier koopt waarvan de stijl duidelijk op het etiket staat een idee heeft wat hij koopt en op die manier teleurstellingen voorkomt. Hoewel dat laatste gezien de discussies over de vraag of er hier in Nederland wel "echte" IPA's gebrouwen wordt blijkbaar niet altijd op gaat. Ook snap ik dat het bij bierkeuringen, wedstrijden en dergelijke handig kan zijn om te weten hoe een bier door de maker bedoeld is en dat een indeling in stijlen daarbij kan helpen. Je hebt dan immers een soort referentiekader waartegen je een bier kan afzetten. Tenslotte zijn er batches op Untapp'd die zijn geënt op bierstijlen, waardoor de laatste aan de verzamelwoede van gebruikers tegemoet komen.


Maar toch bekruipt me bij al dat stijl gedoe vaak een wat ongemakkelijk gevoel. Het voelt allemaal wat kunstmatig aan. Soms lijkt het of het hoogste doel dat je als bierdrinker kunt bereiken het feilloos benoemen van stijlen en het constateren van afwijken op die stijlen is. Of elk bier keurig in een hokje moet passen om te deugen. Het bierlandschap als keurig aangeharkt parkje. Waarbij net zoals bij de verschillende planten in het parkje ook bij het bier een kek kaartje staat waarop je kunt lezen wat het is. Overzichtelijk en netjes, maar misschien ook wel een beetje saai.


Er is dus tenminste één brouwer die zich hier aan onttrekt en het zou me niet verbazen als het er meer zijn die zich hier in herkennen. Dat zijn de vrije jongens en meiden. Zij laten hun fantasie de loop en experimenteren er op los. Of ze brouwen gewoon een bier en bekommeren zich niet om welke stijl het is. Zoals die brouwer in dat kleine Duitse dorp die slechts "Bier" op zijn kaart had staan. Het hele dorp wist precies hoe het smaakte en elke verdere aanduiding was overbodig.


Ik kan er niets aan doen, maar ik heb wel sympathie voor die brouwers. Misschien romantiseer ik ze wel (ik heb al geschreven dat ik daar wel eens last van heb), maar de gedachte aan mensen die zich aan de regels van de stilisten niets aantrekken is een prettige. Laat er dus vooral brouwers blijven die geheel stijlloos door het bierleven gaan en me gewoon verrassen met een goed glas bier. Al moet ik bekennen dat ik geen dorpsgenoot van alle brouwers ben en dus een smaakbeschrijving niet zou misstaan.

woensdag 10 september 2014

Bockbieren de pepernoten van de bierwereld?

Dat pepernoten elk jaar vroeger verschijnen wist ik en daar ben ik aan gewend. Maar Bockbier lijkt nu dezelfde weg te gaan...


Over de datum waarop je mag beginnen met verkopen van Bockbier is nogal wat te doen. Ik herinner me het verhaal hoe ooit een speciaal bier gebrouwen werd voor de Nederlandse Bierweek, die elk jaar rond 1 oktober wordt gehouden. Dat bier was een Porter en gebrouwen door een brouwerij die net was overgenomen door een lid van toen nog CBK. Omdat Porter binnen dat concern toen nog geen bekende biersoort was had de brouwer het maar als "Bockbier" in de voorraad laten opnemen. Prompt mocht het voor 1 oktober niet worden uitgeleverd van het systeem dat de voorraad beheerde. Met als gevolg dat de bierweek zonder dat bier moest beginnen.

Ondertussen is de naam van het CBK veranderd in Nederlandse Brouwers. En zij staan nog steeds op het standpunt dat de opening van het bockbierseizoen plaats vindt op de eerste maandag van oktober. En beweren dat ze een afspraak te hebben met alle leden dat voor die dag geen bockbier verkocht dan wel geschonken wordt. Tot zover de theorie.

Dat er ondertussen steeds meer brouwers zijn die zich niet gebonden achten aan die afspraak, al was het maar omdat ze geen lid van de club zijn, was al een tijdje duidelijk. Ook aan andere kanten is er gerammeld aan die afspraak, denk bijvoorbeeld aan de bierconsumentenvereniging PINT. Het was dan ook al enige tijd gebruikelijk dat voor die eerste maandag in oktober al bockbier verkrijgbaar was. Dit dan weer tot verdriet van velen die vonden dat hiermee een oude traditie, die er overigens niet was, tot een einde kwam. Ik begon ook dit jaar al weer uit te kijken naar die discussies.

Maar dit jaar lijken we een stapje verder te gaan. Hoewel volgens astronomen (en volgens wat ik op school geleerd heb) we nog steeds in de zomer zitten is er al tenminste één brouwerij die trots meldt dat hun bockbier al verkrijgbaar is. En dat is dan nog een lid van Nederlandse Brouwers ook. Blijkbaar is er nogal wat veranderd sinds ze PINT verweten de samenwerking in de bierwereld op de tocht te zetten door al op 21 september het seizoen te willen openen.

Zoals misschien al duidelijk is hecht ik niet zo aan die eerste maandag in oktober. 21 september, 1 oktober, het mag allemaal van me. Maar er is ergens toch wel een grens. Bockbier hoort bij het najaar, bij gierende najaarsstormen met van die fijne buien die je tot op je hemd en verder nat maken. Bij steeds korter wordende dagen en thuis komen in het donker. Nu weet ik wel dat het weer de laatste dagen wat minder was en het voor sommigen al herfst leek. Maar ik ben toch echt niet aan bockbier toe. Gewoon omdat ik het er de tijd nog niet voor vind.

Niet alleen ik heb de relatie al gelegd met pepernoten en andere Sinterklaas spullen. Het lijkt erop dat ook Bockbier steeds eerder op de markt komt. Dat we met allerlei Bockbierfestivals in feite zo ongeveer het einde van de Bockbiertijd aan het vieren zijn. Dat Bockbier een bier dreigt te worden dat je op een terras in de zon zit te genieten in plaats van binnen terwijl je kijkt hoe de regen tegen de ruiten slaat. En daarmee ga je voor mij een grens over. Een weekje eerder of later maakt me niet zoveel uit. Een brouwerij die een beetje piraat speelt door zich niet aan een dictaat van de grote brouwers te houden is uitstekend. Maar het is nu net september!

Ooit heeft PINT een uitnodiging gestuurd aan diverse partijen om te komen tot één gezamenlijke opening van het Bockbierseizoen. Ik was daar toen een warm voorstander van. Helaas reageerde niemand naar ik begrepen heb. En nu hebben we in de zomer dus al Bockbier met pepernoten. Zou dat een goede bier-spijscombinatie zijn?

zondag 17 augustus 2014

Goed bier verdient glas

Bier in plastic bekers. Je ziet het ook op festivals al gebeuren. Maar eigenlijk is dat vreselijk jammer.

Het is nu volgens mij al bijna twee jaar geleden dat in Maastricht bijna een volksopstand uitbrak. De gemeente had namelijk in al haar wijsheid besloten dat met carnaval bier geschonken moest worden in plastic bekers in plaats van glas. De bevolking pikte dat niet en als ik het goed heb werd de maatregel ijlings terug gedraaid. Carnaval werd gevierd met bier in glas.

Dit weekeinde is het Kimchi Farm festival. Een leuk festival met zowel amateurbrouwers als professionals en vooral veel mooie bieren. Geschonken in plastic bekers, van die weggooi dingen. En iedereen vond dat blijkbaar normaal, ik hoorde tenminste geen protesten. Ook ik ging er gewoon in mee, want blijkbaar hoorde het zo. En ik kan niet anders zeggen dan dat ik me uitstekend vermaakt heb en zowel de tijd als de hoeveelheid muntjes vloog om. Op dat punt geen enkele wanklank dus. Wel was me opgevallen dat de oproep van de organisatie om de glazen vooral te recyclen niet gemakkelijk uit te voeren was. Ten eerste kon je die glazen niet altijd spoelen, maar bovendien waren veel brouwers al in een nieuwe beker aan het schenken voordat je de kans kreeg je bekertje aan te bieden. Maar verder gewoon een prima festival.

Die zelfde middag zat ik op het terras van brouwerij de Prael nog wat na te genieten en kwam ik in gesprek met twee Amerikanen die veel in Amsterdam kwamen en de bierscene hier over het algemeen goed kenden. Van de 7 Deugden wisten ze nog weinig, maar in het Centrum waren ze behoorlijk bekend. Met hen had ik het ook over Kimchi. Terwijl ik de loftrompet uitstak had ik het terloops over de plastic bekertjes, met de toevoeging dat dit op festivals in Amerika niet ongebruikelijk was voor zover mij bekend. Het kwam me op een voorzichtige reprimande te staan. Ze wisten te vertellen dat op een festival waar zij vaak kwamen men weer terug was gekeerd naar glas.

Zoiets zet je aan het denken. Het hier al genoemde voorbeeld van Maastricht kwam in me op, maar ook Folkwoods en Parkfest. Over het laatste festival heb ik het nodige geschreven in een andere blog. Folkwoods was de wat groter opgezette voorganger. Twee muziekfestivals waar het bier niet alleen in glazen, maar ook in het juiste glas werd geschonken. Op Folkwoods kwamen de laatste jaren zo'n 1500 bezoekers per dag. En dankzij het regelmatig ophalen van glazen waren er geen problemen en konden spelende kinderen rustig hun gang gaan zonder risico op verwondingen door glasscherven.

Nu zijn er mensen die me vertellen dat plastic tegenwoordig net zo goed is als glas en voor het bier misschien nog wel beter ook. Blik schijnt al helemaal fantastisch te zijn om je bier in te bewaren. Mooi, maar daar koop ik in dit geval weinig voor. Het drinken van een glas bier is voor mij meer dan alleen maar het tot je nemen van vocht. Het is een beleving. En die beleving is uiteindelijk een stuk minder bij zo'n slap plastic geval dan bij een echt glas. Wie zelf geen glas wil aanschaffen voor een festival kan onder andere terecht bij de  Vereniging PINT, waar ze je graag helpen. En er zullen meer mogelijkheden zijn denk ik maar zo. Het moet dus te regelen zijn, als je dat maar wilt.

Laten we dus, anders dan met de introductie van "andere" bieren, nu eens niet een paar jaar achter de Amerikanen aan lopen, maar nu al afstappen van plastic bekers bij festivals. Om al die bieren nog beter tot hun recht te laten komen!

maandag 11 augustus 2014

Parkfest: een dag langer, maar zonder ED.

Bij alle lof op het Parkfest van afgelopen weekeinde kan ik natuurlijk niet achter blijven. Het was nieuw en toch weer heel vertrouwd, gewoon Folkswoods, maar toch weer anders. Een dag langer, maar ED was er niet. Een verslag van een lang weekeinde Eindhoven.

 Donderdag

Het begon allemaal weer geweldig. Ik was net bezig de tent op te zetten, toen ik iets hoorde scheuren. Het bleek mijn broek. Maar goed, eerst de tent maar opgezet en ingepakt. Daarna zou ik wel verder zien. Het kwam me later nog op een opmerking te staan over een "sexy scheur . Ik geef het maar door voor wat het waard is. Op dat moment had al iemand een interview gegeven aan een plaatselijk TV station, had ik al een nieuwe broek gekocht en hadden we een bezoek gebracht aan de infostand. Zoals we gewend waren werd deze ook dit jaar weer bevolkt door de beide zussen die druk aan het regelen waren. Een enkeling zeurde nog dat er geen zwarte T-shirts waren, maar verder waren er gene wanklanken. Het lamballen kon beginnen. Festivals mogen van opzet veranderen, een andere naam krijgen, tradities moeten behouden blijven.

De Klippeleaters kwamen ons van de camping halen en we volgden hun netjes naar het festival terrein. Daar hield Tinus nog een kort woordje, waarna de nieuwe organisatie ons welkom heette en het feest kon beginnen. Folcorn trad op met oude liedjes, zeer gedegen ingeleid, wat zeer informatief was, maar de vaart we een beetje uit het geheel haalde. Het zorgde voor een wat kalm begin van de avond. Dat zou later bij Hoven Droven nog wel veranderen. Ondertussen hadden we weer een plekje op het park veroverd en goedkeurend geconcludeerd dat het bier weer in echte glazen zat en ook de rest goed verzorgd was. Het kon nog een leuk feestje worden en het was nog maar donderdag. Uiteindelijk werd het bedtijd, voor de een wat eerder dan voor de ander. Het zou een rustige nacht worden.

Vrijdag

Op een of andere manier leek het net zaterdag. De dag begon ook zoals anders zaterdag: met ontbijt. In de folder werd het "Basic Ontbijtservice" genoemd, maar daarmee doet de schrijver van die tekst de dames tekort. Je moest weer een hele reeks vragen beantwoorden, maar daarna kreeg je een ontbijt dat niet alleen op maat, maar vooral ook met liefde gemaakt was. Er schijnt nog ergens een plek geweest te zijn waar je kunt ontbijten, maar zo goed als hier kan het nooit geweest zijn. Helaas was er een klein minpuntje, maar daar konden de dames niets aan doen: ED had besloten het festival niet te sponsoren en was daarom niet aanwezig. We moesten het dus zonder hem doen en hebben daardoor zijn ongetwijfeld lovende verhalen over dit nieuwe festival gemist. De dames deden hun best om het gemis aan te vullen en zo werd het toch nog gezellig.

Muzikaal begon de dag met Opa's Kunstgebit. Een groep uit het Noorden des Lands die naast goede uitvoeringen van Klassiekers, vooral veel humor bracht. En bovendien een aantal mensen uit het publiek ook de indruk gaf dat ze mee mochten doen.  Bij Shireen was het geloof ik de bedoeling dat je weg doomde, op een of andere manier wilde dat me niet lukken en heb ik vooral wat heen en weer gestruind en natuurlijk ervaringen uitgewisseld met de mensen om me heen. Dat het anders was en toch weer hetzelfde en zo. Van Zeeschuim heb ik eigenlijk ongeveer alles gemist. Het was nogal nat en je moest in de open lucht gaan staan om te kijken. Kan zo gebeuren. Ad van Meurs speelde met band in de tent en dat was wel prettig, want de buien bleven komen. Als het festival niet anders had geheten hadden we het "echt Folkwoods weer" genoemd. Of het ook echt Parkfest weer zal blijken te zijn zullen we hopelijk in een lange toekomst vanzelf te weten komen. Verder leverde van Meurs gewoon de kwaliteit die je van hem kunt verwachten. Ik genoot en als ik om me heen keek merkte ik dat ik niet de enige was.

Marktkoopman had er gelukkig voor gekozen om in de kleine tent midden op het veld te gaan spelen, wat voor een knus concert zorgde. Verder was ook dit weer een band die humor in het vaandel had staan en zorgde goed genoeg te spelen om er voor te zorgen dat het niet vervelend werd. Het publiek vond het allemaal prachtig. Doordat het in die tent werd gespeeld wist men ook waar men voro klapte en dat voorkwam weer een aantal boze gezichten en misverstanden. Daarna was het op naar de Henry Girls: drie zussen die niet alleen een hoop regen, maar ook goede muziek mee hadden genomen. Af en toe was het moeilijk om de regen te overstemmen, maar het lukt. Ondertussen ging stortte buiten het dak in van het podium dat daar stond weg te regenen. Gelukkig zonder iemand te verwonden. Optredens konden er echter niet meer plaats vinden.

De avond wordt besloten met Dealan en hoe. De energie spat van het podium af! Ook hier ben ik niet de enige die dat vindt. Uiteindelijk ga ik na het concert een beetje moe, maar vooral heel tevreden naar mijn tent. Om daar al vrij snel in te slapen.

Zaterdag

De dag begint weer als de vorige: ontbijt. Deze keer bovendien met een uitgebreide geschiedenisles. Dat de Friezen eigenlijk Franken waren en zo. Totdat de Euro kwam geloof ik, maar ik moet zeggen dat ik het allemaal niet helemaal bij kon houden. ED was er weer niet en dus besloot ik het heft in eigen hand te nemen. Ik vond heb bij een benzinepomp, waar ik niet de enige bleek die hem zocht, er was nog iemand die voor hem kwam.Helaas vond hij het niet nodig om iets over Parkfest te vertellen. wel over Voetbal, een Cultureel Centrum dat failliet was en hoe je langs de Dommel door Eindhoven kunt lopen zonder het idee te hebben ooit in een stad te zijn. Dat vraagt bijna om een opmerking, maar ik zal me inhouden deze keer. Voor de rest waren er weer de gewone rituelen van wachten en uiteindelijk het terrein op gaan.

Het was zowaar droog en dat zou het de hele dag zo ongeveer blijven. Dat bracht de dames van de infostand en kampwinkel er toe de zonnebrand in de verkoop te gooien en ook de aftersun. Verder zochten we een plekje in de zon en wachtten af. In de verte klonk Klezmer muziek, de dag was ook muzikaal begonnen. Veel van wat die middag gebeurde kon ik het best samenvatten met "waarschijnlijk heel goed, maar niet mijn stijl". Zeeschuim was ongetwijfeld heel literair en kunstzinnig bezig, maar het kon me niet aantrekken. Vandiekomsa was leuk, maar de tent was toch wel wat erg warm en Sido Martens maakte tussen het pronken met zijn veroveringen door best goede muziek, maar maakte bij mij in elk geval weinig los. Maar het zonnetje en de sfeer vergoedden veel moet ik zeggen.

Ik begon wat op te leven bij Hillbilly Hayride. "gebroken harten en andere leed gevat in vrolijke liedjes". Doordat het festivalterrein nogal klein was hadden de dame en heren wat last van het soudchecken in de tent, maar dat werd simpel opgelost door het volume iets op te schroeven. Hte blijft tenslotte een festival waar opgetreden wordt en daar komen dat soort zaken soms voor. Dat gezegd hebbende moet ik zeggen dat over het algemeen het volume van de optredende bands zeer acceptabel was. Ik zag veel kinderen met oorbescherming en dat zal vast heel goed zijn, maar mij viel op dat ik geen enkel moment last had van fluitende oren of andere verschijnselen die bij harde muziek horen. ook niet gedurende de avond.

In de tent ging het die avond namelijk wat meer los en dat beviel me wel. Er zullen ongetwijfeld wel weer forums zijn waar discussies los barsten over de vraag of er nog sprake is van Folk en ik wens de deelnemers aan die discussies veel plezier. Ik heb gewoon genoten van zowel het optreden van King Dalton als van Ball Noir. En ja, dat is uiteindelijk waarvoor ik naar zo'n festival kom. de avond vliegt voorbij en voor ik er erg in heb is het weer tijd om de tent op te zoeken.

Zondag

Als ik bij het ontbijt kom is er enige opluchting. Ik was wat later dan de vorige dagen en even was hte de grote vraag waar ik was. Verder blijk ik het vervolg op de geschiedenisles te hebben gemist en hoor ik dat ik chocomel bij het ontbijt wil.Ik protesteer nog hele even, maar de dames zijn onverbiddelijk. Chocomel dus. Er blijkt die ochtend overigens een behoorlijke consensus onder de ontbijtgasten: iedereen wil Chocomel, al dan niet vrijwillig. Omdat het zondag is hoeven we ons niet af te vragen waar ED is, die komt nooit langs op zondag. Principe zaak waarschijnlijk. Sommige mensen beginnen op de camping hun tent vast in te pakken, omdat er weer regen dreigt. Ik heb daar nog geen zin in.

Marike Jager opent de zondagochtend. Ze blijkt hele nachten alleen in een hutje achter in haar tuin te hebben gezeten met een fles wijn. Daar heeft ze dan liedjes geschreven en die krijgen we te horen. over honden die wolven zijn en nog wat van die zaken. Ze wordt verder begeleid door de toetsenist met de mooiste baard ter wereld. Vindt Marike dan, ik heb daar niet zoveel verstand van. In de zaal meen ik overigens enige afkeuring te horen al;s ze dit zegt. Het optreden staat weer als een huis, ondanks dat ze niet met een band speelt zoals bij vorige koffieconcerten. Na het optreden besluit ik dat het nu wel een mooi moment is om de tent in te pakken.

Er zijn zowaar kruiwagens beschikbaar. Ik besluit de tent eerst helemaal leeg te pakken, alles in de auto te laden en daarna pas de buitentent af te breken. Mocht het intussen gaan regenen blijft de schade nog een beetje beperkt. Als ik aan de buitentent toe ben barst een buitje los. Ik pak de zaak bij elkaar en breng ook dit naar de auto, Klep dicht en ik kan weer naar het terrein.

De Folkaholics sluiten af. Ongecompliceerd feesten, daar heeft net nog het meeste van weg zonder de muziek uit het oog te verliezen. Klassiekers komen voorbij, afgewisseld met minder bekende liedjes. Een aantal gasten vullen hen aan en het gevolg is anderhalf uur die voorbij vliegen. Voor ik het in de gaten heb is de laatste toegift geweest en zit het eerste Parkfest er op. De organisatie betreedt het podium en bedankt ons, nadat wij hen bedankt hebben, en vooral ook de meer dan 100 vrijwilligers die zich weer de billen uit de naad gelopen hebben om alles mogelijk te maken.

Nog wat laatste dingen: muntjes inwisselen, afscheid nemen, naar de auto. Onderweg terug barst de regen los. Uiteindelijk kom ik thuis. Parkfest 2014 was een mooi feestje en ik hoop van harte dat er minstens zoveel afleveringen komen als van Folkwoods!



maandag 4 augustus 2014

Ben ik te romantisch?

Het was al weer een paar jaar geleden dat ik voor het laatst op de biermarkt in Haarlem was geweest. Andere besognes en zo. Tijd om weer eens te gaan.

Wie ooit mijn verhalen over de biermarkt gelezen heeft weet dat ik daar graag kwam. Ongedwongen sfeer, lekkere bieren, wat praten met de brouwers, kortom waarvoor je naar zo'n gelegenheid gaat. Dus toog ik vol goede moed naar de botermarkt om het allemaal nog eens mee te maken. En ja hoor, het was er allemaal weer. Ik heb daar dan ook een uitstekende middag beleefd. En toch was het op een aantal punten anders. een paar punten vielen me op.

Om te beginnen was daar het glas, dat mijn eigendom werd en niet retour genomen werd. Ik vind dat jammer. Ik heb thuis nogal wat glazen van festivals staan en langzamerhand heb ik de keuze tussen het niet meer bewaren van glazen en het bij kopen van kastruimte. Misschien dat het ooit gaat veranderen, maar ik neig toch naar het eerste. Daarbij snap ik best dat het glas tevens toegangskaartje is en dat je er voor betaalt. Maar als ik EUR 5,-- had moeten betalen en EUR 2,-- retour had gekregen was me dat liever geweest, terwijl ik per saldo meer betaald had. Al was het alleen maar omdat dat glas dan hergebruikt kan worden in plaats van bij mij thuis te verstoffen of in de glasbak te eindigen.

Dan kom ik niet onder de prijs uit. Ik snap best dat goed bier een goede prijs verdient en dat bijzondere bieren nu eenmaal meer grondstoffen vergen en ook op andere punten bewerkelijk zijn. Dat je dus meer betaalt dan voor een normaal pilsje is me duidelijk. Ik vertel het verhaal vaak genoeg om het te geloven. Maar EUR 2,50 voor een glas is toch behoorlijk aan de prijs als dat glas slechts 0,1 liter bevat. En als ik om me heen luisterde was ik niet de enige. Ik hoorde meer mensen opmerkingen maken over zowel de prijs als de grootte van het glas. Je kunt daar tegen in brengen, dat het vooral om proeven gaat dus een klein glas net zo goed is. Klinkt mooi, maar op een of andere manier toch niet geheel bevredigend.

Wat rest zijn wat kleine dingen. Zo heb ik het gevoel dat de horeca steeds verder op dringt en dat dit ten koste is gegaan van het aantal tafels om aan te hangen of te gebruiken als steun als je notities wilt maken. Iets waarvoor het, weer fraaie en informatieve, boekje alle ruimte gaf. Ook moest je nogal een tijd in de rij staan als je muntjes weer eens op waren en zorgde dat voor enige wrevel bij het personeel van de horeca gelegenheid er tegenover, tot de rij niet meer op het terras kwam, maar ervoor boog. Ik zag ergens een suggestie om de muntverkoop meer aan het begin van de markt te maken. wie weet een goed idee. Verder hebben meerdere festivals goed ervaringen met "starterspakketten". Een vast aantal muntjes plus glas voor een mooi rond bedrag. Idealiter kun je ergens apart gepast betalen zodat je minder in de rij hoeft te staan. Ik heb diverse malen gezien dat het werkt!

Als ik dit zo terug lees, dan moet ik het wel zwaar gehad hebben. Wel nu: dat was zeker niet het geval. Maar zoals oudere mannen overkomt: soms denk je terug aan vroeger. Aan de periode dat het allemaal net iets ongedwongener was. Misschien uit pure noodzaak, maar ik vond dat juist mooi. Gewoon met z'n allen gezellig een biertje drinken. Maar het kan best zijn dat die tijd vooral in mijn hoofd bestaat. Dat ik dingen die minder goed waren toen ben vergeten. Ik ben misschien een festivalbezoeker van de oude stempel die er aan moet wennen dat dingen veranderen. Dat het presenteren van je bier mooi is, maar de schoorsteen ook moet roken. Of maatregelen genomen moeten worden om de toeloop aan te kunnen. Ik weet dat niet. Ik merk alleen dat ik er toe neig te zeggen dat het vroeger beter was, iets waar ik eigenlijk een bloedhekel aan heb. Maar goed misschien ga ik minder met de tijd mee dan ik denk en ben ik gewoon te veel romanticus...

zondag 27 juli 2014

Rouwen en laten rouwen...

Dit verhaal gaat niet over bier. Dat komt later weer. Nu gaat het over iets dat me de afgelopen week opviel.

Mijn moeder kan me nog vertellen over uitvaartplechtigheden die vroeger in mijn geboortedorp werden gehouden. Toen was het nog de gewoonte dat de naaste familie als eerste de kerk binnen kwam en de anderen later volgden. Die anderen letten natuurlijk in het bijzonder op hoe de familie er bij zat. Huilden ze wel genoeg, maar ook niet te veel. Hadden ze gepaste kleren, wie troostte wie. Kortom de familie voelde de ogen van de anderen in de rug prikken en wist dat er nog lang over gesproken zou worden. Niet altijd in positieve zin, zoveel was ook duidelijk.

Dat verhaal kwam weer naar boven toen ik diverse commentaren las op de mensen die langs de snelweg en bij de kazerne stonden toen de rouwauto's met de slachtoffers van de vliegramp langs reden. De gedragingen van die mensen werden uitgebreid geanalyseerd en er deugde weinig van.Waarna de waardeoordelen over die mensen vervolgens niet mals ware.

Ik vraag me af waarom mensen dat doen? Is het hun manier om de rouw te verwerken na de vliegramp? Willen ze graag laten zien dat zij wel weten hoe het heurt? Of is het gewoon spontane verontwaardiging? Geen idee, maar de drang was blijkbaar groot.

Ik heb geen idee wie er allemaal langs de weg stonden. Ik kan niet uitsluiten dat er ramptoeristen bij waren. Die heb je overal, dus waarom nu niet. Maar mijn sterke indruk was dat hier mensen stonden die op hun manier hun kleine bijdrage wilden leveren aan de plechtigheid om uiteindelijk 298 mensen via Hilversum thuis bij hun familie te brengen. Die hun medeleven wilde tonen, of die gewoon een uitweg zochten voor hun rouw. En dat dezen ze op hun manier. Niet altijd volgens de etiquette. Niet altijd op een manier waarop anderen denken dat je het moet doen. Nee, gewoon zoals zij dachten dat het goed was.

Het was een bijzondere gebeurtenis afgelopen week en een waarvan ik hoop dat we die (behoudens de veilige terugkomst van de resten van mensen die nu nog in de Oekraïne liggen) nooit mee mee hoeven te maken. Maar mocht dat ooit wel zo zijn: laten we dan de mensen de gelegenheid geven om te rouwen en medeleven te tonen op hun manier. Ook al is dat niet helemaal volgens de regels...

maandag 14 juli 2014

After the Beerrush?

Bier is in. Bier is hot. Nieuwe brouwerijen komen, bestaande groeien. Andere initiatieven worden ontplooid. Bier levert geld op.

Als je in de bierwereld je oor te luister legt lijkt het soms of iedereen die ook maar iets met bier te maken heeft ter plekke verandert in een soort Midas. Alles wat hij of zij aanraakt verandert meteen in goud. Wie geld wil verdienen moet iets met bier doen. Als je dat kunt, dan begin je een brouwerij of huurt capaciteit. Liggen daar je kwaliteiten niet, of heb je een hekel aan schoonmaken, dan zijn er andere methoden. Bieradvies geven is in, liefst met spijs er bij. Webshops beginnen ook her en der en ze zijn allemaal zeer uniek lees ik. Bieren bewaren om te beleggen kun je ook al laten doen en ik maak me sterk dat dit initiatief anderen inspireert om hetzelfde te gaan doen. Kortom: bier en wat er omheen is als nieuwe goudkoorts.

Nu zijn daar zonder twijfel veel mensen bij die een goed plan hebben en dat uitvoeren. Ondernemers die hun kansen pakken en met mooie dingen komen. Maar anderen? Of een bier te drinken is weet ik snel genoeg als ik er een proef. En brouwers die niet met goed bier komen zullen op den duur gaan verdwijnen, daar ben ik van overtuigd. Consumenten zullen steeds meer kennis maken met goede bieren en de andere laten liggen. dan kan je als brouwer nog een tijdje proberen met gimmicks de zaak te redden, maar eens komt het einde. Consumenten bedot je namelijk niet eeuwig. Prutsers gaan verdwijnen, wat niet betekent dat iedereen die het niet redt een prutser is overigens

Maar hoe zit het met die adviesbureautjes? Hoe onderscheid je een goed advies van een slecht? Hoe weet je dat wanneer je bijvoorbeeld als café minder succes met je bierkaart hebt dat dit aan het advies dat je gekregen hebt ligt en niet aan je eigen kwaliteiten als uitbater? Welke bescherming is er voor klanten? Ik hoor graag dat ik slecht ben ingelicht, maar heb nog nooit van een soort keurmerk voor bieradviseurs gehoord. De opleiding die iemand gevolgd heeft kan een aanwijzing zijn, maar verder moet je als potentiële klant vooral op vertrouwen en ervaringen van anderen af gaan lijkt me zo. Want als klant is de kans groot dat je anderen laat spelen met jouw centen en ze er nog voor betaalt ook. Dan moet je toch wel een beetje weten dat degene die dat doet zijn vak verstaat.

De ontwikkelingen gaan hard momenteel en dan gebeuren er soms de meest vreselijke dingen. Denk aan het 24Kitchen filmpje waar een mevrouw een biercocktail maakt met frambozen en witbier. Terloops vertelt ze dat witbier troebel is omdat het niet gegist is en dat weissbier iets anders is, omdat dit met tarwe is gemaakt. Ik weet niet of ik moet lachen of huilen, maar neig naar het laatste. Iemand heeft deze mevrouw dat verteld. Die iemand dacht waarschijnlijk nog gelijk te hebben ook. En de mensen van 24Kitchen geloofden het verhaal en dus horen hun kijkers dat.  de schaduwkant van het biersucces.

Over een paar jaar komen we waarschijnlijk in een meer volwassen fase terecht als het gaat om de biermarkt en de periferie daarvan. Er zullen slachtoffers zijn gevallen, anderen zullen succesvol zijn geworden. Nieuwe gegadigden zullen "iets" in de bierwereld gaan doen. Als er al een hype geweest is zal hij over zijn. Maar er zal nog steeds heel veel te genieten zijn, dat geloof ik in elk geval!

maandag 2 juni 2014

Een (bier)bom, maar hopelijk anders

"Amsterdam wordt een bom" schrijft iemand enthousiast naar aanleiding van de aankondiging van een nieuw biercafé. Ik ga er vanuit dat hij bedoelt dal Amsterdam een ware bierexplosie staat te wachten. ik hoop daar op, maar dan toch iets anders.

Ik heb  het eigenlijk niet zo op aankondigingen als "grootste aantal bieren ter wereld". Net als wanneer brouwers roepen dat ze het bier met het hoogste alcoholpercentage hebben doet het me nog het meeste denken aan een wedstrijdje ver plassen. Leuk voor de deelnemers misschien, maar de vraag is wie er iets aan heeft. Dat Delirium in Brussel zo ontzettend veel bieren heeft is dan ook niet automatisch een aanbeveling voor mij. En dat er een Nederlandse vestiging in Amsterdam komt met maar liefst 500 bieren waarvan 20 op tap doet me ook niet in Polonaise over de Dam lopen. Veeleer zit ik met vragen.

Lovers, blijkens de facebookpagina het adres voor nadere informatie, staat bij mij voornamelijk bekend vanwege de rondvaartboten en dat doen ze heel verdienstelijk. Andere projecten, zoals de Floating Dutchman doen het wat minder. Over bier heb eigenlijk nooit iets van ze gehoord, maar ik volg niets alles. Vraag is wel wat ze gaan doen. Om te beginnen: hoe kiezen ze die bieren. Maken ze, eventueel ondersteund door deskundigen, een mooie evenwichtige keuze of tikken ze gewoon de eerst 500 bieren die ze tegen komen aan? Houden ze rekening met het feit dat we hier in Nederland zijn of  nemen ze gewoon de Highlights uit België over? We komen we wel achter waarschijnlijk.

Dat geldt ook voor het personeel. Kun je straks voor een gedegen advies terecht bij hen, of wordt een blik werkstudenten en uitzendkrachten ingehuurd die waarschijnlijk wel de juiste tap weten te vinden en wie weet ook het juiste glas, maar voor wie goed tappen een brug te ver is? Ik ben wel eens met de rondvaartboot van Lovers mee geweest en heb het personeel daarvan in elk geval niet op een enigszins gedegen kennis van de geschiedenis van de stad kunnen betrappen. Om het even bij bier te houden: in 1995 melden dat Amsterdam twee brouwerijen heeft lijkt aardig tot ze er bij zeggend at het om Amstel en Heineken gaat. Als het personeel van het café straks kennis van bier op eenzelfde niveau heeft kan het nog lachen worden daar.

Wie weet valt het allemaal reuze mee en kan iemand me over een jaar of zo fijntjes er op wijzen dat ik in mijn pessimisme het allemaal verkeerd zag. Dat zou mooi zijn. Tot die tijd houd ik me liever bezig met een andere bier bom die in onze hoofdstad aan het barsten is. Op allerlei plaatsen verschijnen namelijk kleine brouwerijen, liefst met eigen proeflokaal. De meeste niet op een toeristische plek, maar ergens in een buurt. Als dat eens door zou gaan zetten: overal in de stad jonge, enthousiaste mensen die bier maken en dat aan hun buurt laten proeven. Kleinschalig, persoonlijk. Natuurlijk zal dan blijken dat in een aantal gevallen dat te hoog is gegrepen en een aantal van die initiatieven zullen een al dan niet zachte dood sterven. Maar ik ben er van overtuigd dat er mooie kleinschalige brouwerijen over blijven. Waar je kunt zien waar je bier gemaakt is. Waar de brouwer toegankelijk is voor mensen die meer willen weten over het bier. Kortom: waar mensen zich lekker thuis voelen met een goed glas bier. Als dat  gaat gebeuren zoek ik mensen om samen mee in polonaise de Dam over te gaan!

maandag 26 mei 2014

Bijkomen van een week met Nederlands bier

De week van het Nederlandse bier zit er op. Afgelopen weekeinde waren er de open brouwerijdagen en diverse andere activiteiten en toen was het over. Wat zou het gebracht hebben?

Met getallen kun je altijd veel kanten op. Je kunt juichen dat nu maar liefst 37 brouwerijen op het openingsfestival waren en dat er 4000 bezoekers (volgens de website van de week) waren. Je kunt juichen dat er 92 brouwerijen en -huurders hun deuren geopend hadden. Aan de andere kant kun je klagen dat zoveel brouwers niet aan de open brouwerijdagen mee deden en al helemaal niet aan het openingsfestival. Was het glas nu halfvol of half leeg? Of was het wel vol. maar is er ruimte om volgend jaar meer glazen te vullen? Eigenlijk is het laatste nog het meest waarschijnlijker: het ging heel goed, maar volgend jaar kan en zal het nog beter zijn!

Ondertussen leek er met de publiciteit iets bijzonders aan de hand. Voor de opening van de week hoorde ik van aandacht in diverse media voor alle moois dat de Nederlandse Bierwereld te bieden had en al die jonge brouwers die zo avontuurlijk waren. Als bierliefhebber zie ik dat graag: aandacht voor dat pracht product, dat ook veel kleurrijker is dan rood, wit en rosé. Maar of het zo moest zijn: na het eerste weekeinde brak het chagrijn los en moesten we weer horen dat we eigenlijk gek zijn om nog bier in ons land te kopen, omdat het over de grens veel en veel goedkoper is. Zou "Nederlandse Brouwers" wel eens onderzoek hebben gedaan naar de vraag in hoeverre het steeds maar roepen dat bier hier zoveel duurder is maakt dat mensen dat gaan geloven en dus maar naar de grens oversteken voor hun inkopen? Ik vond het eigenlijk een beetje een dissonant, net nu we zo lekker samen bezig waren met de promotie van Nederlands Bier.

Ga ik toch weer griepen, terwijl daar verder zo weinig reden voor was. Ik heb genoten van bier en kaas combinaties, van bier en worst combinaties en van een Amsterdamse Avond met Bier, spijs en ook muziek uit de hoofdstad. Ik heb dit weekeinde voor het grootste deel doorgebracht in een Amsterdamse brouwerij en mocht af en toe tijdens het brouwen zelfs op een knopje drukken waardoor de temperatuur steeg. Ondanks dat heb ik begrepen dat het brouwsel wel gelukt is. Hulde aan het brouwteam dat exact wist wat ze me wel en niet konden laten doen. En laten we verder de bierbrunch op zondag niet vergeten, ook iets om nog van na te genieten.

Ik denk dat iedere bierliefhebber zo zijn eigen verhaal van de afgelopen weken heeft. En voor iedereen zal dat weer anders zijn, want de enorme keuze zal ongetwijfeld tot gevolg hebben gehad dat een ieder zijn eigen programma heeft gevolgd, wanhopig pogend om het juiste te kiezen. Dat heb je met zo'n week waarin het succes van het Nederlandse Bier op alle mogelijke manieren wordt gevierd.

Meer goed, het zit er weer op voor een jaar, die week dan. Nu even bij komen en nagenieten. Maar daarna heb ik vast wel weer zin een een biertje en dat kan dan maar zo eentje uit eigen land zijn!

donderdag 8 mei 2014

Respect voor de brouwerijhuurder

In België waarschuwen brouwers voor het verschijnsel huurbrouwer. Deze zouden een bedreiging zijn voor alles wat goed gaat in de bierwereld. Ik ben het daar niet mee eens.

In Haarlem staat in een kerk een brouwerij. Een succesvolle ook. Dat ligt natuurlijk aan de ambiance, maar ook aan de kwaliteit van hun bieren en de diversiteit van hun assortiment. Vandaar ook dat buiten hun eigen café de bieren ook goed lopen en de brouwerij groeit als kool. De basis daarvoor is al jaren geleden gelegd. Jopen, daar gaat het om, was toen een huurbrouwer. Jarenlang op zoek naar een eigen brouwerij en daar ten lange leste in geslaagd.

Dit voorbeeld is niet het enige: er zijn meer brouwerijen die als huurbrouwer het daglicht zagen en ondertussen en eigen ketels hebben. Huurbrouw kan namelijk een heel goede manier zijn om je eigen bieren op de markt te zetten zonder enorme investeringen te doen in een goede brouwinstallatie. Het kan op die manier de inkomsten genereren die nodig zijn om later alsnog eigen ketels aan te schaffen. Die dingen schijnen namelijk nogal duur te zijn.

Voor mij staat het dan ook zeker  niet vast dat huurbrouwers een bedreiging vormen voor de biercultuur. Misschien wel voor de gevestigde orde, maar daar kan ik niet zo mee zitten. Nieuwe bieren zijn wat mij betreft welkom en de consument bepaalt wel wat hij / zij drinkt en wat niet. Op die manier onderscheidt het kaf zich vanzelf van het koren en zal een slechte brouwer vanzelf merken dat niet elk bier avontuur een succesverhaal is. Het staat voor mij ook zeker niet vast dat huurbrouwers mensen zijn die andermans vakmanschap misbruiken. Ik weet dat er brouwers zijn die in andermans ketels zelf de roerstok hanteren, meestal wel onder toeziend oog van de eigenaar van de installatie. Anderen laten hun bier brouwen in een installatie die zodanig is geautomatiseerd dat ze het indrukken van de start knop gerust aan een ander over kunnen laten, maar ontwikkelen wel bieren volgens hun smaak. En er zijn natuurlijk de etiket plakkers, maar daar wil ik het  niet te lang over hebben.

Ik ben er van overtuigd dat de manier waarop op dit moment de biercultuur zich in ons land ontwikkelt voor een groot deel het gevolg is van de aanwezigheid van huurbrouwers met goede ideeën, maar beperkte financiële mogelijkheden. In Nederland zou ik dan ook eerder zeggen dat de huurbrouwers een motor zijn achter onze biercultuur dan een bedreiging. En ik vraag me af of het in België zoveel anders is gesteld.

Vreemd genoeg kwam ik vandaag juist een voorbeeld tegen van een bedreiging van de biercultuur die afkomstig is van een Belgische Brouwer mét eigen installatie. Ik heb het over Liefmans met zijn Fruitesse die je ook nog eens koud moet drinken. "On the Rocks" heet dat dan. Ik krijg dan visioenen van limonade met alcohol en vooral niet te veel smaak naast zoet. Dat soort rare experimenten om een doelgroep te bereiken die waarschijnlijk niet eens bestaat doet volgens mij meer kwaad dan een brouwer die andermans ketels gebruikt om een mooi bier te maken.

maandag 5 mei 2014

4 mei op de dam

De dam op 4 mei: Koning en Koningin, twee minuten stilte, kransleggingen, toespraken, defilé. Maar vooral: herdenken van iets waar mensen blijkbaar toe in staat zijn.

Ik ben van na de oorlog. Ik ken ook geen verhalen van familieleden die meegevoerd en / of vermoord zijn. Ook de hongerwinter is aan het dorp waar mijn ouders voorbij gegaan. Om me een beeld te vormen van de oorlog ben ik dus afhankelijk van ander bronnen.  Geschiedenis op school, programma's op TV, boeken, krantenartikelen en soms een toespraak van iemand die het van nabij heeft meegemaakt. Zoals eerst vanuit de Nieuwe Kerk en daarna vanaf de Dam op 4 mei. Twee mensen die hun verhaal vertelden. Twee verhalen die me af en toe deden grinniken (bijvoorbeeld over de huppelende vader van Jan Terlouw) en op ander momenten diep troffen.

Als ik aan de oorlog denk, dan is er altijd iets van ongeloof. Natuurlijk, ik weet dat het allemaal gebeurd is. Maar dat mensen een ander zo iets aan kunnen doen blijft onwezenlijk voor me. Hoeveel menselijk vernuft werd gestopt in manieren om anderen op industriële schaal dood te maken. Hoe dat nog werd gezien als een oplossing ook. Hoe mensen in de ban raakten van iemand die in mijn beleving niet meer was dan een woeste schreeuwer met waandenkbeelden. Maar ook hoe hele steden weg gevaagd werden zowel door Duitsers als geallieerden. Mijn verstand registreert het allemaal, ik zuig informatie in me op, maar begrijpen doe ik het niet. Het is simpelweg te groot, te bizar ook om te begrijpen. Tijdens de twee minuten stilte speelde dat in hoge mate. De lucht was blauw, er vlogen vogels. In de verte hoorde ik een kind huilen. En er was een vredige stilte. Ik poogde wanhopig mijn gedachten te houden bij de verschrikkingen die we herdachten.

Tijdens het wandelen van het Westerborkpad (inclusief Proloog van Amsterdam CS naar Westerbork, zoveel mogelijk langs de spoorlijn) merkte ik hetzelfde. Tijdens elke etappe werd ik wel gewezen op plaatsen waar Joden hadden gewoond, waar ze weg gehaald waren, waar ze ondergedoken waren geweest en waar ze op transport naar vernietigingskampen werden gezet. Indrukwekkende plaatsen waar ik me voor probeerde te stellen wat mensen meegemaakt moeten hebben. Om dan te beseffen dat ik niet verder kwam dan wat krabbelen aan de oppervlakte. Voor mij was het geen enkele reis. Ik had mijn OV kaart op zak en wist dat ik die avond weer thuis zou komen. Zoiets werkt onbewust toch geruststellend.

Toch stond ik ook dit jaar weer op de Dam. Gewoon, omdat ik daar op dat moment wilde staan. Samen met mensen die nog steeds de wonden van die vreselijke oorlog voelen, die nog steeds geliefden missen die in welke oorlog dan ook zijn gebleven. Ook met mensen die net als ik wat meer moeite hebben om zich dat allemaal voor te stellen, omdat ze altijd gevrijwaard zijn gebleven van de ellende die oorlog met zich brengt. En die daar hopelijk net als ik enorm blij om zijn. Met mij draagt die groep een behoorlijke verantwoordelijkheid. Namelijk om de herinnering aan datgene wat we zo moeilijk kunnen bevatten wel levend te houden. Al was het maar om te voorkomen dat we wel aan den lijve ondervinden hoe het is om oorlog en bezetting mee te maken.

Natuurlijk weet ik ook wel dat met alleen zo'n samenkomst op de Dam en op andere plaatsen in het land voorkom je geen oorlog. Met de volgende dag feesten ook niet. Maar als we met zijn allen er van mee nemen dat de vrijheid waarin we leven niet zo vanzelfsprekend is als we soms misschien denken, dan maken we misschien een beginnetje. Ik weet dat dit op diverse manieren al gezegd en geschreven is en ga dan ook niet voor een prijs wegens originaliteit. Maar misschien kun je dit beter te vaak zeggen dan te weinig.

vrijdag 25 april 2014

Overpeinzingen bij een bierkrant

De nieuwe krant voor de week van het Nederlandse Bier is weer uit. Een krant uitgegeven door een professionele uitgeverij en bedoeld om de aandacht te vestigen op die prachtige week in mei waar Nederlands Bier centraal staat.

Er staan een aantal mooie dingen in de krant. Voor mij is de column van Rick Kempen wel het hoogtepunt. Op de van hem zo vertrouwde enthousiaste wijze doet hij uit de doeken in wat voor glorieuze tijd we leven. "Wie tien jaar geleden had voorspeld wat nu re realiteit is had, in het beste geval, een klam lapje op het voorhoofd gekregen - maar waarschijnlijker was zij of hij voor langere tijd opgeborgen om in een bosrijke omgeving tot rust te komen." Een prachtige zin, die bovendien aansluit bij de hele toon in het blad: het gaat goed in bierland. Het aantal bierbrouwerijen is boven de 200 gestegen (weliswaar inclusief huurders) en bier bloeit als nooit tevoren. De krant staat dan ook bol van enthousiaste bierbrouwers, cafés en handelaren die vertellen hoe goed het gaat. Mooi om te lezen.

Helaas vliegt de krant hier en daar, misschien door alle enthousiasme, wat uit de bocht. Zo staat op de voorpagina te lezen dat Amerikaanse craft brewers "traditionele bieren" brouwen. Nu kun je over die bieren veel zeggen, maar traditioneel zou ik ze niet willen noemen. Een van die Amerikaanse brouwers wist me juist te vertellen dat ze door het ontbreken van een echte bier traditie als in Duitsland en België zich veel minder gebonden voelden en dus meer konden experimenteren. waarbij traditionele bieren hooguit als inspiratiebron en naamgever fungeren. Ook de bewering dat etikettenplakkers niet worden meegerekend met het aantal brouwerijen in Nederland is voor nuance vatbaar. Ik zie verderop in de krant tenminste één bedrijf in de lijst met brouwerijen staan waarvan bij mijn weten niet zeker is dat ze daadwerkelijk eigen bieren laten brouwen en niet een bestaand bier kopen en van eigen labels voorzien. Maar misschien heeft de krant op dat punt informatie die ik niet heb.

Ronduit rommelig vind ik het overzicht van de activiteiten. Ik heb gepoogd er een lijn in te ontdekken, maar dat is me niet gelukt. Datums, locaties, soort activiteiten, geen van alle lijkt een basis voor de sortering van de activiteiten te zijn. Wie weet zie ik wat over het hoofd, dan hoor ik dat graag. Voorlopig lijkt "volgorde van binnenkomst" nog de meest voor de hand liggende factor voor de volgorde waarin de activiteiten zijn gerangschikt.  Het maakt de toegankelijkheid van de agenda er niet beter op. Verder is het jammer dat minder dan de helft van de brouwerijen mee doet aan de open brouwerijdagen, maar daar kan de krant niets aan doen.

Maar goed. De krant is uit, de week zit er aan te komen. Eerst een festival en dan overal in het land een keur aan activiteiten. Met bier als verbindende factor. Ik kan er nu al naar uit kijken!

dinsdag 15 april 2014

Een stroom aan voorjaarsbieren

Publicitair misschien een beetje in de schaduw van het festival in Groningen, maar in elk geval weer heel geslaagd: het 16e Meibockfestival van PINT Regio Noord-Holland en brouwerij de Prael. Een prima gelegenheid om kennis te maken met de bieren van het seizoen.Dat was zo, is zo en zal hopelijk zo blijven.

We schrijven 1997. Ik was toevallig op bezoek op een bierfestival. Niet helemaal zo groot als het bockbierfestival, maar het leek me wel gezellig. Ik zeg bewust leek, want erg veel heb ik er eigenlijk niet veel van mee gekregen. Het begin van die dag was ook het begin van meerdere verjaardagen en één ervan had ik met wat mensen nogal stevig gevierd. Niet de ideale omstandigheden voor een festival later die dag. Ik heb als ik het me goed herinner een biertje gedronken, wat gepraat met bekenden en toen hield ik het voor gezien. Maar ik kan toch zeggen dat ik bij het eerste festival aanwezig ben geweest. Kort, dat wel.

Ondertussen zijn we verder. Ik heb van zeer nabij het festival zien veranderen. Na het verdwijnen van brouwerij Maximilliaan bij brouwerij de Prael. Klein, knus, haast met vrienden onder elkaar. Tussen de ketels en tanks van de brouwerij. En wonder boven wonder meestal met redelijk tot goed weer. Niet dat de bezoekers zich door een spat regen lieten weghouden overigens. Ik herinner me nog hoe mensen tussen buien door gezellig buiten zaten omdat het even droog was. Wat misschien te maken had met het rookverbod binnen, maar dat is maar een veronderstelling van mijn kant.

Ondertussen vloeien de bieren al weer een aantal jaren uit de tappen in de Posthoornkerk. Een eenmalige locatie, zo heette het. Maar het bleek een blijvertje. En dus was het ook op 13 april, toevallig ook de dag van het eerste festival, weer gezellig druk. En viel er veel te genieten voor de bezoekers.  Het tij zit namelijk nogal mee voor de bierliefhebber en dat was te merken aan de vele primeurs die dit jaar aanwezig waren. Daarnaast natuurlijk bekende bieren van brouwerijen die al wat langer mee gaan.

Ooit was ik bang dat voorjaarsbieren langzaam uit zouden sterven. Weg gedrukt tussen de blijkbaar lucratievere winter en zomerbieren. Maar het tegendeel blijkt waar. Brouwers laten zich nog steeds inspireren door het seizoen en dus is er geen sprake van een terugloop van het aanbod, eerder het omgekeerde.  Daarbij wijken ze wel steeds vaker af van dat bier waar het Meibockfestival naar genoemd is. Ik kan daar eerlijk gezegd niet zo mee zitten.  Zo lang er mooie bieren zijn die me helpen het voorjaar te vieren ben ik al lang blij. En laten we eerlijk zijn: uit de tap kwam een mooie stroom aan voorjaarsbieren en viel voor de bierliefhebber weer veel te genieten! Op naar het 17e festival zullen we maar zeggen.

zondag 6 april 2014

De gotspe van een grote brouwer.

Eigenlijk was ik van plan er over te stoppen. Het meeste dat gezegd moet worden is al gezegd en als er nog dingen gezegd moeten worden, dan is het ook niet noodzakelijk dat ik dat doe. Maar nu ik de worden van Philip de Ridder heb gelezen is het sterker dan ik, ik moet het er nog een keer over hebben: de accijns.

Het is "een schande wat het kabinet-Rutte deze ondernemers aan doet". Dat zegt de Ridder in zijn afscheidsinterview met de Telegraaf. Volgen ronkende zinnen over de dramatische verhalen die hij hoort over ondernemers die hun omzet zien dalen en niet meer in staat zijn om hun onderneming te verkopen. En laat ik duidelijk zijn: Ik geloof dat er ondernemers zijn die in die positie zitten. Ik neem ook direct aan dat de prijsverschillen tussen Nederland en het buitenland daar aan bij dragen. Maar kijkt meneer de Ridder ook even naar zijn ex-werkgever en de andere brouwerijen?

Het krijgt wat minder aandacht in de media dan de strijd tegen de accijnsverhoging, maar de brouwers zelf hebben er ook elk jaar een handje van om de prijzen te verhogen. En dat nog het liefst alleen voor de Horeca. Elk jaar wordt er dan ook weer een nette smoes bij geleverd zoals de gestegen graan prijzen, of simpel een "gezonde bedrijfsvoering". In beide gevallen is het opvallend dat de prijzen in de supermarkten blijkbaar niet hoeven te stijgen. Wie weet is daar een goede verklaring voor, maar ik heb hem nog niet gehoord.

Ik heb niet de illusie dat de heer de Ridder mijn blog leest, al mist hij dan natuurlijk wel wat, maar leg het nog maar even uit: die verhoging van de accijns werkt slechts marginaal door in de bierprijs. We praten over centen per glas. In totaal betaal je voor een glas bier volgens een berekening van PINT ongeveer 7 cent aan accijns meer dan in Duitsland. Zelfs al zou het een dubbeltje zijn, dan nog is dat geen bedrag om die gezellige kroeg niet meer te bezoeken en naar het buitenland te gaan. Volgens mijn bescheiden mening is er dan ook meer aan de hand en daarvoor moeten die brouwers eens de hand in eigen boezem steken. In hoeverre behandelen ze zelf de Horeca netjes?

Wie weet heb ik het allemaal niet goed, maar als ik de berichten in de media soms volg zijn brouwers en horeca momenteel bijna net zoveel natuurlijke vijand als partner om samen een mooi product te leveren. Of de inkoopprijs per liter voor een café werkelijk hoger ligt dan de verkoopprijs in de supermarkt is niet na te gaan. Brouwerijen weigeren medewerking als er om gevraagd wordt.

Misschien zie ik het allemaal verkeerd en heeft de Ridder eigenlijk wel spijt van de wijze waarop het bedrijf waar hij directeur was met de Horeca om ging, maar durft hij dat niet te zeggen. Dan zou hij om te beginnen in plaats van die een of twee flesjes die hij volgens eigen zeggen thuis drinkt eens vaker naar een café kunnen gaan. Daarmee zou hij niet wijzen naar anderen als het er om gaat wat te doen aan een betere toekomst voor de Horeca, maar zelf een klein steentje bij dragen. Maar ook dan blijven de uitspraken die hij nog als directeur van Heineken Nederland deed voor mij niets minder dan een gotspe.

zondag 30 maart 2014

Kunnen we naast een vleesschandaal ook een bierschandaal krijgen?

Grote berichten in de kranten. Alle pogingen om er voor te zorgen dat we weten wat voor vlees we in de kuip of op ons bord krijgen zijn vergeefs: er wordt gerommeld en gerotzooid in de vlees industrie.  Wat bij mij de vraag deed rijzen of zoiets in de ons zo geliefde bierwereld ook mogelijk is.

Sjoemelen schijnt eerder regel dan uitzondering te zijn in de vleesindustrie. In pogingen om aan onze niet aflatende vraag naar nog goedkoper vlees te voldoen zijn regels er om te overtreden en controleurs om rond de tuin te leiden. Dat is het beeld dat uit de media op steeg in de afgelopen tijd. Nu sprak ik daar laatst een mij bekende slager over en die was heel simpel: hij zorgde er jaren geleden al voor dat hij weet welke koe hij koopt en wat er mee gebeurt tussen boer en zijn koeling. Zijn lijnen zijn kort en zijn vlees komt uit de omgeving. Op die manier kan hij zijn klanten garanderen dat er niet mee gesjoemeld is. En er zijn meer slagers die zo werken.

In de bierwereld heb je ook giganten, kleine lokale brouwerijen en van alles er tussen. En met name de kleine brouwerijen zullen hun best doen om vooral te laten zien dat je bij hun weet wat je krijgt. Ze hebben een eigen proeflokaal. liefst met zicht op de brouwketels, geven rondleidingen en maken op alle mogelijke manieren duidelijk dat ze ambachtelijk en eerlijk bezig zijn. En mensen die het weten kunnen vertellen me dat dit ook de sleutel tot hun succes is en dat mensen graag wat meer betalen voor een eerlijk en goed product dat ook nog eens lokaal gemaakt is.

Transparantie is daarbij het toverwoord en daarom vind ik het jammer dat op dat punt toch het nodige aan is te merken. Dat begint al met de etiketten op flessen en de verpakkingen. Het meest duidelijke voorbeeld is wat mij betreft een merk waarbij ze op de verpakkingen rustig nog de naam en het logo van een al lang geleden gesloten brouwerij zetten. Maar ook op andere etiketten is een simpele mededeling waar een bier gebrouwen is niet altijd te vinden. In het geval van een kleine brouwerij met eigen ketels is het natuurlijk niet zo lastig om daar achter te komen, maar bij huurders ligt dat al vaak een stuk anders. Tot op het niveau waarbij iemand die zijn bedrijf "brouwerij" noemt alleen vermeldt dat hij zijn bier bij diverse brouwerijen in België en Duitsland laat brouwen en kwaad wordt als iemand toevallig weet waar dat is. Blijkbaar mag je als consument dan niet weten waar hij zijn spullen vandaan haalt.

Nu ben ik op een of andere manier niet bang dat er werkelijk misstanden als in de vleesindustrie plaats vinden. Vooral in de wereld van bijzonder bier is  de druk om de prijzen maar blijven te verlagen een stuk minder. Ik merk in elk geval weinig van enige beweging naar lagere prijzen, soms denk ik eerder het tegendeel. Prijsvechten past ook niet bij het kwaliteitsimago dat de brouwerijen zich graag aanmeten. Dus is de verleiding om te gaan werken met kwalitatief mindere producten of anderszins bochten af te snijden waarschijnlijk ook minder groot. Als er berichten over de bierwereld zouden verschijnen als nu over de vlees industrie zou me dat dan ook behoorlijk verbazen.

Toch zou ik het goed vinden als juist de mensen die al die mooie bieren maken waarop ik zo dol ben optimaal transparant zijn als dat nu nog niet zo is. Vertel waar het bier vandaan komt. Vertel welke grondstoffen je gebruikt en hoe je daar aan komt. Natuurlijk hoef je dan niet exact te vertellen welke recepten je gebruikt, dat zou wel erg ver gaan. Maar gooi waar mogelijk de luiken open en vertel de consument wat hij krijgt voor zijn geld. Ik ben er van overtuigd dat hij dat zal waarderen en dat het bovendien een goede methode is om te voorkomen dat ook de bierwereld een bak negatieve publiciteit over zich heen krijg zoals nu de vleesindustrie.

dinsdag 25 maart 2014

Bewaar me!

Ooit kon een beetje café eigenaar goedkoop aan bockbier van het jaar er voor komen. De brouwerijen wisten niet wat ze er mee moesten en waren blij als ze er nog wat voor kregen. Toen kwam de periode dat brouwerijen het bier achter hielden en ondertussen blijkt oud bier mode te worden. Hoe ouder hoe beter schijnen sommigen te denken.

Ik heb het zelf ook wel gepoogd. Elk jaar een krat Rochefort 10 kopen en dan minimaal de helft jarenlang bewaren. Helaas kregen we toen ineens een warme zomer en dat heeft me er voorgoed vanaf geholpen. Mijn toenmalige huis was niet geschikt en waar ik nu woon is het niet veel beter. Geen kelder, maar wel een schuurtje waar de elementen vrij stevig vat op hebben. Weer geen bier bewaarplaats dus.

Ik ben ook niet de enige met dat probleem. Mensen die in de loop der jaren deel hebben genomen aan de bierproefavonden van PINT Regio Noord-Holland herinneren zich met enige afschuw nog de bieren die van de zolder van de organisator kwamen. De discretie verbied me zijn naam te noemen. Ik heb daar leren beseffen dat oud bier niet altijd beter van smaak hoeft te zijn dan vers bier. Als de mensen van STIBON het geproefd hadden zouden ze geweten hebben dat op die zolder voor  jaren aan lesmateriaal lag voor het onderdeel smaakafwijkingen. Goed, misschien niet alle, maar ik maak me sterk dat ze een heel eind zouden komen. Wij kregen dat tegen een gering bedrag mee, maar waren er niet altijd blij mee. Om maar een eufemisme te gebruiken.

Kortom: bier bewaren is een kunst, vooral als je nog beseft dat ook onder ideale omstandigheden niet alle bieren zich lenen om te bewaren. Als ik het moet samenvatten roep ik altijd dat bier bij bewaren in elk geval verandert en of dat ten goede of ten kwade is valt ook weer niet altijd te voorspellen. Voor je het weet heb je zo'n typische "oud bier" smaak. Daar zal een betere term voor zijn, maar die weet ik niet. Wel weet ik dat als die smaak er aan zit ik het bier niet lekker vind. Een goede gootsteen in de buurt is dan voor mij een enorme pre. En op een of andere manier kom ik vaker oude bieren tegen met die smaak dan zonder.

Nu zijn er ongetwijfeld bieren die heel goed te bewaren zijn en waar ook gedurende de loop der jaren aandacht aan is besteed. Ik moet daarbij denken aan die bierbank die er aan zit te komen. Voor wie het gemist is en bierbank is niet een soort variant op een borreltafel, maar een heuse opslagplaats waar onder ideale omstandigheden de best te bewaren bieren worden vertroeteld en steeds mooier worden. Dat is althans de vaste overtuiging van de initiatiefnemers. Ik zal het met belangstelling gaan volgen.

Ondertussen blijf ik biertjes drinken. Sommige daarvan zijn net afgevuld en dus kakelvers. Andere zullen ouder zijn. En weer andere komen in de richting van Very Old Superiour. En wie weet loop ik over jaren tegen een van de producten van de Bierbank aan. Maar als het gaat om zelf bier te bewaren heb ik maar één reactie: bewaar me!

dinsdag 4 maart 2014

Samenwerking of eenheidsworst

Sommige blogs brengen me op een idee dat wat meer woorden vergt dan een normale reactie op de daarvoor bestemde plaats. Het blog van Fiona waarin ze pleit voor samenwerking is er een van. Voor ik het wist had ik zoveel tekst dat een apart blog me beter leek.

Ik heb enige weken geleden genoten van het schaatsen op de Olympische Spelen. Op een enkele uitzondering na waren de podiumplaatsen allemaal oranje en had het buitenland weinig in  te brengen. Nogal wat kenners waren de mening toe gedaan dat dit een duidelijke oorzaak had. De concurrentie tussen de verschillende merkenploegen had iedereen er toe gestimuleerd om tot het uiterste te gaan om te presteren en in het Olympisch Kwalificatie Toernooi was uitgemaakt wie het beste kon pieken op het juiste moment.

Daaraan moest ik denken toen ik het pleidooi van Fiona las tegen een tweede bieropleiding naast STIBON en ook tegen andere nieuwe initiatieven naast de bestaande. Ooit dacht de KNSB ook zo. Er was één kernploeg onder de bezielende leiding van die club en daar trainde de hele top. Op dat moment misschien wel goed, maar de opmars van het Nederlandse schaatsen begon weer vorm te krijgen met het ontstaan van merkenploegen. Die waar mogelijk samenwerken, maar op andere fronten de concurrentie aan gaan met elkaar. Met bovengenoemde gevolgen.

Het zou wat mij betreft uitstekend zijn als er een tweede bieropleiding naast STIBON kwam. Als die goed wordt opgezet zal STIBON de hete adem in de nek voelen en daardoor geprikkeld worden om zich te blijven verbeteren. Om vooral in te spelen op de wensen van de markt en dus een opleiding te bieden die nog meer bij deze wensen aansluit. De nieuweling zal op zijn beurt zien hoe ze moeten blijven knokken om zich een positie naast STIBON te verwerven. Zal misschien in gaten springen die STIBON laat vallen. Ofwel deze twee instituten kunnen elkaar dan stimuleren om voor goud te gaan. Ik zie dan twee bloeiende opleidingen ontstaan die de vergelijking met het buitenland ruimschoots aan kunnen. En een bierwereld die steeds beter opgeleid uitdagingen tegemoet kan treden.

Voor andere initiatieven heb ik hetzelfde. Laat maar weer eens twee mensen besluiten dat de bierwereld op hun ideeën zit te wachten. Laten ze maar de concurrentie aan gaan met al bestaande bedrijfjes op hetzelfde gebied. Dat dwingt iedereen om wakker te blijven. Om zich te verdiepen in de markt en in de klanten die zich daar bevinden. En vooral ook in hoe zij daar het beste op in kunnen spelen. Natuurlijk: er zullen initiatieven zijn die helaas een kort leven beschoren zijn. Er zullen  bedrijven zijn die het niet redden. Maar dat hoort ook bij dat spel. Er zijn ook schaatsers niet naar Sochi mochten. Maar uiteindelijk blijven de beste boven drijven, dat is mijn stellige overtuiging.

Ondertussen deel ik de wat zwartgallige gedachten van Fiona over het gebrek aan samenwerking niet. Links en rechts zie ik collaboration brews ontstaan, waarin brouwers samen een bier brouwen en ondertussen ervaringen uitwisselen. Ik zie ook op festivals brouwers bij elkaar buurten, elkaars bier proeven en deelgenoot maken van wetenswaardigheden. De een wat meer dan de ander, maar toch. ik heb ook niet de indruk dat de samenwerking geschuwd wordt, Maar ook hier: samenwerking waar mogelijk, concurrentie op andere vlakken. In dat opzicht is het leuk ook hier nog even te memoreren wat ik al geschreven had: dat een Nederlandse brouwer me toevertrouwde dat het hem opviel dat op een Belgisch festival iedere brouwer vooral bij zijn eigen toko bleef en alleen zijn eigen bier dronk.

De Nederlandse bierwereld is momenteel enorm in beweging. Initiatieven komen en gaan. De consument is daarbij met wat mazzel de grote winnaar. Hij ziet zijn keus steeds groter worden. En hij is uiteindelijk ook de scheidsrechter die bepaalt wie wint en verliest. Aan de bierwereld de uitdaging om die beslissing zo moeilijk mogelijk te maken. Samenwerking is goed, maar laten we niet streven naar eenheidsworst.

vrijdag 17 januari 2014

Zijn wijnsnobs onverbeterlijk?

In de wijnwereld kijken mensen nogal wat mensen neer op bier. Is dat alleen een kwestie van onwetendheid of is er meer aan de hand?

Het gebeurde in het jaar 2000 en ik heb het uit overlevering. PINT regio Noord-Holland wilde haar 5 jarig bestaan wat extra's geven en besloot tot een bijzonder bierdiner: het restaurant van een bekend tophotel werd benaderd of zij de uitdaging aan wilden om in plaats van met wijn met bier te koken en er ook bier bij te serveren. De reactie van de chef van het restaurant moet vrij spectaculair geweest zijn: de goede man meldde op hoge toon dat hij zijn opleiding in Frankrijk had genoten en dat hij als uiterste concessie één gang met bier wilde serveren, maar dat was wel het absolute maximum. Het gesprek duurde daarna nog vrij kort en het bierdiner werd gehouden in het restaurant van hotel L' Europe, waar we nog een aantal lustrums tot volle tevredenheid hebben gevierd met een bijzonder bierdiner.

Ik moest daar aan denken toen ik vandaag een Twitter conversatie langs zag komen die hier bij aan sloot. Iemand uit de Horeca had zich laten ontvallen dat "iets goeds met bier" een "contradicti in terminis" is, ofwel dat iets goeds en bier niet samen gaan. Uit een andere tweet in de discussie die volgde maak ik op dat het hier om een wijnkenner gaat. Dat ik de goede man niet ken zal overigens direct aan mij liggen, het kan best een kok zijn die onlangs voor zijn tent een of meer sterren heeft gekregen. Maar van bier weet de man blijkbaar weinig af.

Deze twee voorbeelden zijn niet de enige waaruit blijkt dat het in wijnkringen niet ongebruikelijk is om op bier neer te kijken. Er zijn kwaliteitskranten die een eigen wijnclub hebben, maar bier zal je weinig tegen komen in hun kolommen. En toen Fiona ooit de blijkbaar nogal uitdagende stelling poneerde dat bier veel beter bij spijs gaat dan wijn was er tenminste één wijnredacteur die met enig dedain en voor zover ik na kon gaan vrij feitenvrij deze stelling bevocht.  Ook ander reacties op de stelling waren niet geheel ontbloot van enig superioriteitsgevoel. En vermakelijk om te lezen overigens.

Er zijn  in de bierwereld mensen die denken dat je dit kunt ombuigen door elementen uit de wijnwereld over te nemen. Dan hoor ik weer dat bier vooral uit een grote fles in wijnglazen geschonken moet worden. En dat de etiketten fraaier moeten worden. En natuurlijk door iemand die alles van bier en vooral van bier en spijs weet een biersommelier te noemen. Ik ben eigenwijs genoeg om daar mijn twijfels over te hebben. Ik vrees dat een groot aantal wijnkenners en mensen die denken dat te zijn onverbeterlijk is. Ze zien direct al of ze met wijn of bier te maken hebben en hebben dan hun oordeel al klaar ook.

Eigenlijk vind ik dat best. Laat mensen maar in hun ivoren toren. De bierwereld bloeit momenteel als nooit te voren en steeds meer consumenten die zich niet door vooroordelen laten leiden weten dat te waarderen. Brouwers hebben moeite om aan de vraag te voldoen en ook voor nieuwelingen lijkt er plaats genoeg te zijn. Als er mensen zijn die zich daarvan af willen sluiten, dan is dat hun zaak en misschien hun probleem op. Ik neem ondertussen rustig een biertje en ook wel een wijntje. Blij dat ik wel van twee werelden kan genieten!