Translate

maandag 26 mei 2014

Bijkomen van een week met Nederlands bier

De week van het Nederlandse bier zit er op. Afgelopen weekeinde waren er de open brouwerijdagen en diverse andere activiteiten en toen was het over. Wat zou het gebracht hebben?

Met getallen kun je altijd veel kanten op. Je kunt juichen dat nu maar liefst 37 brouwerijen op het openingsfestival waren en dat er 4000 bezoekers (volgens de website van de week) waren. Je kunt juichen dat er 92 brouwerijen en -huurders hun deuren geopend hadden. Aan de andere kant kun je klagen dat zoveel brouwers niet aan de open brouwerijdagen mee deden en al helemaal niet aan het openingsfestival. Was het glas nu halfvol of half leeg? Of was het wel vol. maar is er ruimte om volgend jaar meer glazen te vullen? Eigenlijk is het laatste nog het meest waarschijnlijker: het ging heel goed, maar volgend jaar kan en zal het nog beter zijn!

Ondertussen leek er met de publiciteit iets bijzonders aan de hand. Voor de opening van de week hoorde ik van aandacht in diverse media voor alle moois dat de Nederlandse Bierwereld te bieden had en al die jonge brouwers die zo avontuurlijk waren. Als bierliefhebber zie ik dat graag: aandacht voor dat pracht product, dat ook veel kleurrijker is dan rood, wit en rosé. Maar of het zo moest zijn: na het eerste weekeinde brak het chagrijn los en moesten we weer horen dat we eigenlijk gek zijn om nog bier in ons land te kopen, omdat het over de grens veel en veel goedkoper is. Zou "Nederlandse Brouwers" wel eens onderzoek hebben gedaan naar de vraag in hoeverre het steeds maar roepen dat bier hier zoveel duurder is maakt dat mensen dat gaan geloven en dus maar naar de grens oversteken voor hun inkopen? Ik vond het eigenlijk een beetje een dissonant, net nu we zo lekker samen bezig waren met de promotie van Nederlands Bier.

Ga ik toch weer griepen, terwijl daar verder zo weinig reden voor was. Ik heb genoten van bier en kaas combinaties, van bier en worst combinaties en van een Amsterdamse Avond met Bier, spijs en ook muziek uit de hoofdstad. Ik heb dit weekeinde voor het grootste deel doorgebracht in een Amsterdamse brouwerij en mocht af en toe tijdens het brouwen zelfs op een knopje drukken waardoor de temperatuur steeg. Ondanks dat heb ik begrepen dat het brouwsel wel gelukt is. Hulde aan het brouwteam dat exact wist wat ze me wel en niet konden laten doen. En laten we verder de bierbrunch op zondag niet vergeten, ook iets om nog van na te genieten.

Ik denk dat iedere bierliefhebber zo zijn eigen verhaal van de afgelopen weken heeft. En voor iedereen zal dat weer anders zijn, want de enorme keuze zal ongetwijfeld tot gevolg hebben gehad dat een ieder zijn eigen programma heeft gevolgd, wanhopig pogend om het juiste te kiezen. Dat heb je met zo'n week waarin het succes van het Nederlandse Bier op alle mogelijke manieren wordt gevierd.

Meer goed, het zit er weer op voor een jaar, die week dan. Nu even bij komen en nagenieten. Maar daarna heb ik vast wel weer zin een een biertje en dat kan dan maar zo eentje uit eigen land zijn!

donderdag 8 mei 2014

Respect voor de brouwerijhuurder

In België waarschuwen brouwers voor het verschijnsel huurbrouwer. Deze zouden een bedreiging zijn voor alles wat goed gaat in de bierwereld. Ik ben het daar niet mee eens.

In Haarlem staat in een kerk een brouwerij. Een succesvolle ook. Dat ligt natuurlijk aan de ambiance, maar ook aan de kwaliteit van hun bieren en de diversiteit van hun assortiment. Vandaar ook dat buiten hun eigen café de bieren ook goed lopen en de brouwerij groeit als kool. De basis daarvoor is al jaren geleden gelegd. Jopen, daar gaat het om, was toen een huurbrouwer. Jarenlang op zoek naar een eigen brouwerij en daar ten lange leste in geslaagd.

Dit voorbeeld is niet het enige: er zijn meer brouwerijen die als huurbrouwer het daglicht zagen en ondertussen en eigen ketels hebben. Huurbrouw kan namelijk een heel goede manier zijn om je eigen bieren op de markt te zetten zonder enorme investeringen te doen in een goede brouwinstallatie. Het kan op die manier de inkomsten genereren die nodig zijn om later alsnog eigen ketels aan te schaffen. Die dingen schijnen namelijk nogal duur te zijn.

Voor mij staat het dan ook zeker  niet vast dat huurbrouwers een bedreiging vormen voor de biercultuur. Misschien wel voor de gevestigde orde, maar daar kan ik niet zo mee zitten. Nieuwe bieren zijn wat mij betreft welkom en de consument bepaalt wel wat hij / zij drinkt en wat niet. Op die manier onderscheidt het kaf zich vanzelf van het koren en zal een slechte brouwer vanzelf merken dat niet elk bier avontuur een succesverhaal is. Het staat voor mij ook zeker niet vast dat huurbrouwers mensen zijn die andermans vakmanschap misbruiken. Ik weet dat er brouwers zijn die in andermans ketels zelf de roerstok hanteren, meestal wel onder toeziend oog van de eigenaar van de installatie. Anderen laten hun bier brouwen in een installatie die zodanig is geautomatiseerd dat ze het indrukken van de start knop gerust aan een ander over kunnen laten, maar ontwikkelen wel bieren volgens hun smaak. En er zijn natuurlijk de etiket plakkers, maar daar wil ik het  niet te lang over hebben.

Ik ben er van overtuigd dat de manier waarop op dit moment de biercultuur zich in ons land ontwikkelt voor een groot deel het gevolg is van de aanwezigheid van huurbrouwers met goede ideeën, maar beperkte financiële mogelijkheden. In Nederland zou ik dan ook eerder zeggen dat de huurbrouwers een motor zijn achter onze biercultuur dan een bedreiging. En ik vraag me af of het in België zoveel anders is gesteld.

Vreemd genoeg kwam ik vandaag juist een voorbeeld tegen van een bedreiging van de biercultuur die afkomstig is van een Belgische Brouwer mét eigen installatie. Ik heb het over Liefmans met zijn Fruitesse die je ook nog eens koud moet drinken. "On the Rocks" heet dat dan. Ik krijg dan visioenen van limonade met alcohol en vooral niet te veel smaak naast zoet. Dat soort rare experimenten om een doelgroep te bereiken die waarschijnlijk niet eens bestaat doet volgens mij meer kwaad dan een brouwer die andermans ketels gebruikt om een mooi bier te maken.

maandag 5 mei 2014

4 mei op de dam

De dam op 4 mei: Koning en Koningin, twee minuten stilte, kransleggingen, toespraken, defilé. Maar vooral: herdenken van iets waar mensen blijkbaar toe in staat zijn.

Ik ben van na de oorlog. Ik ken ook geen verhalen van familieleden die meegevoerd en / of vermoord zijn. Ook de hongerwinter is aan het dorp waar mijn ouders voorbij gegaan. Om me een beeld te vormen van de oorlog ben ik dus afhankelijk van ander bronnen.  Geschiedenis op school, programma's op TV, boeken, krantenartikelen en soms een toespraak van iemand die het van nabij heeft meegemaakt. Zoals eerst vanuit de Nieuwe Kerk en daarna vanaf de Dam op 4 mei. Twee mensen die hun verhaal vertelden. Twee verhalen die me af en toe deden grinniken (bijvoorbeeld over de huppelende vader van Jan Terlouw) en op ander momenten diep troffen.

Als ik aan de oorlog denk, dan is er altijd iets van ongeloof. Natuurlijk, ik weet dat het allemaal gebeurd is. Maar dat mensen een ander zo iets aan kunnen doen blijft onwezenlijk voor me. Hoeveel menselijk vernuft werd gestopt in manieren om anderen op industriële schaal dood te maken. Hoe dat nog werd gezien als een oplossing ook. Hoe mensen in de ban raakten van iemand die in mijn beleving niet meer was dan een woeste schreeuwer met waandenkbeelden. Maar ook hoe hele steden weg gevaagd werden zowel door Duitsers als geallieerden. Mijn verstand registreert het allemaal, ik zuig informatie in me op, maar begrijpen doe ik het niet. Het is simpelweg te groot, te bizar ook om te begrijpen. Tijdens de twee minuten stilte speelde dat in hoge mate. De lucht was blauw, er vlogen vogels. In de verte hoorde ik een kind huilen. En er was een vredige stilte. Ik poogde wanhopig mijn gedachten te houden bij de verschrikkingen die we herdachten.

Tijdens het wandelen van het Westerborkpad (inclusief Proloog van Amsterdam CS naar Westerbork, zoveel mogelijk langs de spoorlijn) merkte ik hetzelfde. Tijdens elke etappe werd ik wel gewezen op plaatsen waar Joden hadden gewoond, waar ze weg gehaald waren, waar ze ondergedoken waren geweest en waar ze op transport naar vernietigingskampen werden gezet. Indrukwekkende plaatsen waar ik me voor probeerde te stellen wat mensen meegemaakt moeten hebben. Om dan te beseffen dat ik niet verder kwam dan wat krabbelen aan de oppervlakte. Voor mij was het geen enkele reis. Ik had mijn OV kaart op zak en wist dat ik die avond weer thuis zou komen. Zoiets werkt onbewust toch geruststellend.

Toch stond ik ook dit jaar weer op de Dam. Gewoon, omdat ik daar op dat moment wilde staan. Samen met mensen die nog steeds de wonden van die vreselijke oorlog voelen, die nog steeds geliefden missen die in welke oorlog dan ook zijn gebleven. Ook met mensen die net als ik wat meer moeite hebben om zich dat allemaal voor te stellen, omdat ze altijd gevrijwaard zijn gebleven van de ellende die oorlog met zich brengt. En die daar hopelijk net als ik enorm blij om zijn. Met mij draagt die groep een behoorlijke verantwoordelijkheid. Namelijk om de herinnering aan datgene wat we zo moeilijk kunnen bevatten wel levend te houden. Al was het maar om te voorkomen dat we wel aan den lijve ondervinden hoe het is om oorlog en bezetting mee te maken.

Natuurlijk weet ik ook wel dat met alleen zo'n samenkomst op de Dam en op andere plaatsen in het land voorkom je geen oorlog. Met de volgende dag feesten ook niet. Maar als we met zijn allen er van mee nemen dat de vrijheid waarin we leven niet zo vanzelfsprekend is als we soms misschien denken, dan maken we misschien een beginnetje. Ik weet dat dit op diverse manieren al gezegd en geschreven is en ga dan ook niet voor een prijs wegens originaliteit. Maar misschien kun je dit beter te vaak zeggen dan te weinig.